Beïnvloed door de Coronacrisis is IDFA dit jaar vooral via Internet te volgen. Op kleine schaal zijn er voorstellingen in enkele bioscopen zoals Tuschinski, De Balie en ’t Ketelhuis te zien.
Notturno
Eregast op IDFA dit jaar is Gioanfranco Rosi van wie alle zes films worden vertoond. Ook heeft hij een Top 10 samengesteld met unieke films als ‘Francesco, giullare di Dio’ over Franciscus van Assisi van Rossellini. Een bijzondere, zelden vertoonde film is ‘10 Shorts by Vittorio De Seta’, niet te verwarren met Vittorio de Sica (Fietsendieven). Na zijn met de Gouden Beer in Berlijn bekroonde documentaire Fuocoammare (2016), maakt de Italiaanse/Amerikaanse regisseur Gianfranco Rosi een logisch vervolgfilm. Notturno gaat over mensen die leven in de grensgebieden van landen in oorlog als Syrië, Irak, Koerdistan en Libanon. In Fuocoammare volgt hij vluchtelingen die in gammele bootjes aankomen op het eiland Lampedusa. Op doorreis naar Europa, althans dat hopen zij.
Hartverscheurend
Rosi vraagt zich in Notturno af, hoe hun leven in het land van afkomst er uit ziet en onderzoekt dat voor drie jaar. We zien oude Moslimvrouwen het verlies van hun in de oorlog omgekomen zonen betreuren. In een ander fragment lopen Isis gevangenen rondjes in rode pakken bij het luchten. In een van de meest hartverscheurende scènes vertellen kinderen van een jaar of 8 a 10, hoe zij geslagen en gemarteld worden door Isis barbaren. Op school maken zij tekeningen als therapie over de gruweldaden, sinds het nazisme lijkt er weinig verbeterd.
In mooi gekadreerde kalme beelden schetst Rosi zijn verhaal in direct cinema stijl. Zonder commentaar en zonder interviews.
Waarheid
Prachtig is de montage van ernstige gezichten op drie kwart van de film met melancholieke Irakese muziek. Met Notturno onderstreept Rosi het belang van documentaires, die de tijd nemen om met filmische middelen te zoeken naar kernmomenten van waarheid. In tegenstelling tot de vaak vluchtige en de waan van de dag volgende nieuwsgaring bij televisiestations. Het gaat om ’the splendor of reality’, zoals Rosi opmerkt in het interview na afloop met Orwa Nyrabia, de goed luisterende en sympathiek overkomende artistiek directeur van IDFA.
White Cube
In 2008 zorgt filmmaker Renzo Martens (1973) voor veel ophef met zijn film ‘Enjoy Poverty’, hierin stimuleert hij arme Afrikanen om hun eigen armoede, honger en ellende zelf te fotograferen en dan te verkopen aan het buitenland. In plaats van Westerse fotojournalisten, die munt slaan uit de rampspoed van Afrikanen.
Nu 12 jaar later doet Martens opnieuw van zich horen, met de film ‘White Cube’. Martens stelt dat grote internationale exposities vaak worden gesponsord door grote multinationals als Unilever, DSM en Shell (J.M). Ook IDFA wordt gesteund door de Bank Giro Loterij bijvoorbeeld. Zonder deze sponsors is het bijna onmogelijk om tegenwoordig een grote tentoonstelling te organiseren. In Congo exploiteert Unilever de plantages.
Chocolade beelden
Hier wil Martens wat aan doen. Hij laat Congolese plantagearbeiders beelden boetseren van klei, om ze over te gieten in chocolade, die in musea in New York worden geëxposeerd. Cacaobonen zijn een belangrijk product in Congo. De opbrengsten daarvan zouden gedeeltelijk terug moeten vloeien naar de Congolezen.
Maar de grote vraag is of dit ook gebeurt, in de documentaire wordt één keer 2000 dollar opgehaald. Maar wat er daarna gebeurd is wordt niet duidelijk. Het pleit voor Renzo Martens dat hij zijn nek uitsteekt en zich volledig inzet om de status quo in Congo te verbeteren. Hij laat zelfs een White Cube, een kunsttempel midden in de jungle bouwen.
CBS-cijfers
In de mooiste scène van de documentaire zien we Mathieu Kasima, een Congolese plantagearbeider en kunstenaar, in New York aankomen. Met verwondering kijkt hij zijn ogen uit in de metropool. Met groot enthousiasme begroet hij in een chic museum de kunstwerken van zijn collega’s met omhelzingen en kusjes.
Martens stelt dat kunst bijna nooit terecht komt bij arme mensen. Hiermee zet hij aan tot zelfreflectie in de kunsten, een goede zaak. Volgens het CBS werkt er in Nederland ongeveer 1,2 procent van de mensen in de culturele sector.
The Earth is Blue as an Orange
Een debuutfilm van Iryna Tsilyk uit de Oekraïne is ‘The Earth is Blue as an Orange’. Tegen de achtergrond van de oorlog tussen de separatisten en het leger. De film is als een Droste blikje, een film in een film. Tsilyk brengt 9 maanden door met een gezin van een alleenstaande moeder met vier kinderen. Een van de dochters is net afgestudeerd aan een universitaire filmschool. Wij zien haar een film voorbereiden met haar moeder.
Oprecht
De film die Irina Tsilyk daarover maakt, richt zich op de noden en kleine lichtpuntjes in het dagelijkse leven van het gezin. Het familieleven probeert zo goed mogelijk door te gaan, ondanks de voortdurende oorlogsdreiging. Op het einde richten de familieleden zich rechtstreeks tot de camera, waarin ze oprecht vertellen hoe deze dreiging hun leven kleurt. Een meisje vertelt dat zij alles met een soort leegte ervaart veroorzaakt door de oorlog.
‘The Earth is Blue as an Orange’ geeft een zorgvuldig en sensitief beeld hoe het leven eruitziet in het huidige Oekraïne.
- Foto White Cube, copyrights IDFA.
- https://youtu.be/NQhQZqAsyA0 trailer
- Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.